Thuis (Rode Zee 1)
23 juni 2014
Eindelijk ben ik er dan, Sataya, het magische rif in de Rode Zee. Het zonlicht schijnt op het onvoorstelbaar blauwe water. Ik kan nog steeds niet geloven dat al deze tinten blauw echt bestaan. Ik blijf er maar foto's van maken. De oceaanwind waait door mijn haren en de zon verwarmt mijn huid. Het water is zo glad als een spiegel. Het leven is perfect.
Dan komt het moment dat ik voor het eerst vinnen aan de horizon zie verschijnen. Mijn hart maakt een sprongetje. Dit blijft telkens weer een moment van vlinders in mijn buik. Zo geruisloos mogelijk glijd ik het water in en voor mijn masker ontvouwt zich een heel nieuwe wereld vol onderwater wonderen. De dolfijnen zwemmen naar me toe in het aangenaam warme water. Ik hoor hun vrolijke kliks en word opgenomen in hun pod, in alle liefde en vertrouwen. De tijd vertraagt zich tot zij stil staat. Ik hoef enkel te zijn en te genieten. Ik voel geen vermoeidheid of honger. Ik zou altijd kunnen blijven zwemmen met deze prachtige engelen van de zee. Eindelijk lukt het me mijn denken uit te schakelen. De eindeloze storm aan gedachten en ideeën verstomd. Ik ervaar een perfecte balans tussen voelen en zijn. Enkel het moment bestaat nog. Tijd is het moment waarin je leeft.
Dansend door de dag
Een jonge dolfijn komt speels naar me toe. Zij danst door de dag en laat mij even mee dansen. Ik duik naar beneden en ze volgt me. Ze zingt op het ritme van de zee en lijkt het te waarderen dat ik haar probeer na te doen. Enthousiast draait ze rondjes om me heen als we samen weer naar boven zwemmen. Deze spinner is letterlijk spinning. We spelen een tijdje tot ze er plotseling pijlsnel vandoor gaat. Binnen een paar seconden is ze verdwenen. Ik zwem alleen verder en ben ineens omringd door een grote groep volwassen dolfijnen. Een van hen komt op ooghoogte naast me zwemmen. Geen freediven of racen nu, maar een rustig moment van werkelijk contact. Wat een prachtige ogen! Weer een perfecte dag. Soms worden wensen zo snel vervuld.
Uren later, als de dolfijnen zich opmaken voor hun avondjacht, zit ik in stilte op de punt van de boot. Ik geniet van weer een prachtige zonsondergang. Tientallen keren ben ik er inmiddels geweest, maar toch wordt het in Egypte altijd vroeger donker dan ik verwacht. De zee kleurt van blauw naar achtereenvolgens rood, oranje en goudgeel tot zij net zo duister is als de nacht. Door de vele sterren en de bijna-volle maan is het meer licht dan donker.
Ik ben heel ver weg en toch ook weer niet. Ik ben thuis.