Veel geknal
11 januari 2013
Een weblog over vuurwerk en vuurwerkangst. Ik weet het, dat is rijkelijk laat. Misschien zelfs een beetje mosterd na de maaltijd. Maar toch, ik ben nog steeds erg met Oudjaar bezig. En wat doet een schrijver dan, precies, die schrijft erover. Op het moment dat ik dit stukje schreef, klonk een oorverdovend kabaal in mijn woonkamer. En nee, het was niet de Syrische oorlog die via CNN mijn woonkamer binnendrong. Het was gewoon vuurwerk. Nou ja, gewoon...
De dagen rond de jaarwisseling realiseer ik me altijd wat we eigenlijk allemaal van onze honden vragen. Al tienduizenden jaren leven honden met ons samen. Geleidelijk pasten ze zich aan. Maar de maatschappij verandert steeds sneller en honden kunnen dit nauwelijks bijhouden. Het zijn immers geen auto's waarvan van tijd tot tijd gewoon een nieuw model verschijnt. Het zijn levende wezens die zich in de loop van duizenden jaren en heel wat generaties heel geleidelijk hebben aangepast aan hun leven met de mens. Honden hadden taken en moesten werken. Maar ook dat veranderde. Nu zijn ze toch vooral gezelschapsdieren. En weer doen honden hun best zich aan te passen aan alle veranderingen die wij van ze vragen. En aan de beperkingen die wij ze opleggen, want honden mogen ook nog eens steeds minder van hun natuurlijke gedrag vertonen. Ze mogen niet opspringen en niet vies worden, ze bewegen dikwijls te weinig, want de eigenaar is zo druk en bovendien zijn ze steeds vaker en langer alleen thuis. Mensen stellen steeds hogere eisen aan hun hond. John Bradshaw schreef eens: 'Tegenwoordig leven veel honden in keurig, aangeharkte stedelijke milieus en wordt van ze verwacht dat ze zich beter gedragen dan het gemiddelde kind, en tegelijkertijd even zelfredzaam zijn als een volwassene.' En hij heeft gelijk: we eisen wel heel veel van onze honden. En vooral tijdens de jaarwisseling.
Waar valt die fazant?
Ik heb altijd stoere jachthonden. Ze zijn blij en enthousiast en zitten onverschrokken op post naast een jachtgeweer. En toen we eens in voetbalrellen terecht kwamen en de ME charges uitvoerde, gingen mijn honden zitten. Geïnteresseerd, met uitgestrekte nekken: waar valt die fazant? vroegen ze zich af.
Maar dat is niet altijd zo geweest. Toen ik haar kreeg had mijn jongste hond Vlinder enorm veel last van vuurwerkangst. Niets stoere jachthond, een bibberend schoothondje was ze ineens. En wat ik eigenlijk het ergste vond: in haar paniek rende ze van mij weg, in plaats van naar mij toe. En dat leverde natuurlijk gevaarlijke situaties op. Het tweede jaar was haar angst nog erger. Dat kon zo niet langer, dus ik moest een einde maken aan haar vuurwerkangst.
Er bestaan veel misverstanden over hoe je als eigenaar op angst bij een hond moet reageren. Negeren, doen alsof er niets aan de hand is, was jarenlang het motto. Ik heb daar nooit in geloofd. Angst kun je niet bekrachtigen. Als een hond bang is voor onweer, hij komt naar je toe en je aait hem, dan beloon je hem niet voor zijn angst, zoals ons jarenlang is wijsgemaakt. Je beloont hem voor het bij je komen en je helpt hem zijn emotionele toestand te veranderen. Zo werkt klassieke conditionering nu eenmaal. Dus dat betekent dat ik klassieke tegen-conditionering kan gebruiken om mijn hond van haar vuurwerkangst af te helpen. Of in normale taal: ik ga iets waar ze bang voor is, koppelen aan iets leuks, fijn of lekkers, zodat dit tot een plezierige associatie leidt.
Omdat ze wel heel erg bang was, gebruikte ik grof geschut: een tube smeerkaas. Bij iedere knal spoot ik een flinke klodder in haar bek. Natuurlijk zette ik dat de eerste paar keer in scéne, zodat ik het geknal, en haar desensibilisatie, rustig kon opbouwen. Al heel snel had ze dit spelletje door, in plaats van weg te vluchten, kwam ze naar me toe gerend. Ze kreeg immers kaas! En natuurlijk beloonde ik nog uitbundiger. Zorgvuldig stak ik vuurwerk af om goede trainingssituaties te creëren. Ik trainde dit het hele jaar door en elke keer ging het wat beter met Oud en Nieuw.
Dit jaar was het dan eindelijk zo ver: Vlinder vertoonde geen spoortje angst meer. Tijdens het geknal wandelde ik rustig en ontspannen met twee loslopende, vrolijke honden. Op Oudjaarsdag scharrelde Vlinder langs de slootkant, terwijl mijn oude grijze Brontë trouw naast me liep. Een passerende vrouw stootte haar man aan: 'Nu een hond uitlaten. Dat doe je toch niet?' fluisterde ze afkeurend. Haar man haalde zijn schouders op en zei: 'Die hond is vast doof.' Juist op dat moment werd er een duizendklapper afgestoken. Vlinder kwam aanrennen om haar kaas te halen en ze sprong enthousiast tegen me op. Het stel keek haar na en ik hoorde de vrouw nog net onnozel zeggen: 'Goh, dat is ook wat, als je twee dove honden hebt...'