Zee
9 mei 2014
Gisterenmiddag was de zee strak en glad. En on-Nederlands blauw. Gisterenavond waren er plotseling flinke donderkoppen. En vanmorgen is de zee wild en woest. Hij buldert en moppert. De ene dag een vriend, de andere dag een vijand, las ik eens. Volgens mij was het in 'Koningsdochter, zeemanslief' van Karlijn Stoffels. Ik kijk naar de zee en zie de kleur veranderen. Van blauw en vriendelijk naar grijs en dreigend. De wind neemt toe. De golven worden grimmiger.
Tegen de avond zijn de golven nog hoger en woester. De boten varen niet meer en al heb ik andere plannen, ik kan hier niet meer weg. Erg vind ik dat niet. Als ik bij de zee ben, heb ik niets nodig. Alles is goed zoals het is. Het leven is simpel en overzichtelijk. De tijd verandert van iets dat altijd te snel gaat in iets dat gemoedelijk voortkabbelt. En vandaag hoef ik niets. Hier kan ik rustig deinen op de golven van de tijd.
Na een heerlijke strandwandeling met de honden neem ik de tijd voor mijn ontbijt. Als ik daarna wil gaan hardlopen, giet het. Thuis zou ik nu gewoon gaan. Ik heb immers nog genoeg te doen. Een heel programma af te werken. Een strakke planning. Tot mijn eigen verbazing neem ik vandaag de tijd. Het is immers nog niet eens half acht. Terwijl de wind rond het huisje giert en de regen tegen de ramen klettert, open ik mijn computer om mijn foto's van de afgelopen dagen te bewerken. Heel veel zonsondergangen en nog meer zonsopkomsten. En de zee natuurlijk, in alle schakeringen blauw en grijs. En als het anderhalf uur later droog is ga ik als nog hardlopen. Rond 9 uur, zo laat ben ik nog nooit geweest. Maar is dat erg?
Jutten
Tijdens het rennen laat ik mijn gedachten de vrije loop. En als mijn gedachten afdwalen, dwarrelt Vlinder alle kanten op. Op het strand kan dat niet veel kwaad. In het dorp is dat anders. Eerst zie ik haar onder de viskar verdwijnen. Even later springt ze over het hek van het Armenhuis, zo de tuin in om de kliekjes van gisterenavond op te eten. Ze is dus duidelijk nog niet moe. In mijn enthousiasme (of overmoed) besluit ik het Vuurboetsduin op te rennen Met zijn 45 meter is dit het hoogste natuurlijke duin van Nederland. Drie kwartier rennen we, maar we klinken allebei als een oude stoomtrein. Zeewind tegen maakt het rennen extra zwaar.
En rennen op het strand is best ingewikkeld. Ik tuur de zee af op zoek naar zeehonden. Ik moet kijken of Vlinder nog een beetje in de buurt is en voorkomen dat de hongerige golven mijn schoenen verzwelgen. Tegelijkertijd zoek ik mooie schelpen. Dat kan niet anders. Ik ben geboren aan het strand en dan blijf je schelpen verzamelen, je hele leven lang. Jutten zit in je bloed als je aan het strand geboren bent. En meteen weet ik weer waarom ik elk jaar terug naar Vlieland wil.